NRC

19 oktober 2021

Dinsdag 19 oktober stond ik in de NRC. Twee pagina’s met tekst van Freek Schravesande en foto’s van Merlijn Doomernik.

Carolien Adriaansche: ‘Ik wil alleen vrolijkheid, het leven is al zo…’

Wat maakt het leven de moeite waard? Carolien Adriaansche (58) maakt kunst van plastic. Adriaansche werkt met wat ze krijgt en wat ze vindt, op straat, op het strand, op markten. Ze profiteert van de consumptiemaatschappij waartegen ze zich verzet. „Ik ben een soort afvalverwerkingsbedrijf.”

Er gaat niets boven Italiaans design. Carolien Adriaansche pakt de wasmiddelfles van de kast en beweegt haar vinger langs het verticale ribbelpatroon dat de subtiele rondingen accentueert. De lege flacon, in monochroom lila, is ontdaan van zijn etiket. „Moet je nou kijken hoe prachtig. De klassieke vorm, het chique, die kleur.”

Ze reikt naar een andere flacon, uit Frankrijk. „Hier zit een kleurverloopje in.” En na enig zoeken in haar collectie vindt ze ook de allereerste gouden fles op de Nederlandse markt. „Glorix.”

Er waren tijden dat Carolien Adriaansche in de supermarkt steevast de schoonmaakafdeling bezocht. Liefst in zo’n hypermarché, op vakantie met haar gezin, de schappen gevuld met flacons in nieuwe vormen, nieuwe kleuren. Ze nam er soms wel acht mee. Thuis hoorde ze haar huisgenoten geregeld sniffen – ‘wat is dit voor luchtje?’ – en vaak goot ze de flacons over. Nam ze bij een etentje met vrienden naast een fles wijn ook een fles wasmiddel mee.

Het is alweer even geleden, want Carolien Adriaansche (58) komt om in het plastic. Ze maakt er drijvende steden van, geëxposeerd in de vijvers van grote steden. En haar beesten met Latijnse namen, een nieuwe biodiversiteit, reisden de wereld over, van Parijs tot Hongkong, Lissabon en New York. Op scholen helpt ze kinderen als ‘Afvaljuf’ om iets te creëren van hun eigen plastic afval.

Loop haar atelier binnen in Den Haag en je vindt er stapels aan flacons, kratjes, wasmanden, stiftdopjes, medicijndopjes, belleblazen, slagroomspuiten, deodoranten, toiletverfrissers. Alles van plastic in zijn naakte vorm, zonder opdruk of etiket, gewassen en gesorteerd op kleur. Wasmiddelflacons hangen als wolken aan het plafond en als jachttrofeeën aan de muur. Kleinere plastic onderdelen vind je gestapeld in plastic boxen waar ooit pinda’s in zaten – verzameld door een vriendin in de horeca. Zeven boxen wit plastic, zeven geel, zeven oranje, zeven rood, zeven roze, et cetera. In het atelier liggen ook zakken vol netten waar eerder kerstbomen in zijn vervoerd – ze maakt er kwallen van – en op haar werkbank ligt een doos met tientallen gebruikte coronatesten (één positief) waarvan ze nog niet weet wat ze ermee zal doen. „Een leuke nieuwe afvalstroom.”

Carolien Adriaansche heeft na ruim twintig jaar plastic verzamelen een netwerk aan leveranciers opgebouwd. Vrienden, familie, buren, collega’s, een huishouden met voetballende kinderen dat één fles wasmiddel per week verbruikt. En ook op de Haagse markt heeft ze vaste dealers. Loopt ze langs kraampjes met groente en fruit, spiedend wat eráchter ligt, zijn er altijd wel marktlui die wat kratten voor haar apart houden. Sommige kratten hebben statiegeld, de meesten niet.

„Ik was er vanmorgen nog”, zegt Adriaansche haastig zoekend naar een pakje koekjes voor bij de thee. „Ja, sorry, ik heb een hele volle dag. Voor een project met studenten van de hogeschool heb ik kratjes nodig, omdat we zo’n drijvende stad gaan bouwen en ik had ze eigenlijk al vorige week willen verzamelen maar toen had ik echt geen tijd, en ik heb wel wat liggen, maar niet zoveel, en het is ook altijd wel spannend wat er op de markt ligt, want soms wil ik graag zwart en soms graag wit en nu was er heel veel zwart, van goeie kwaliteit, en daar zat vaak gember of avocado in, en anders wordt dat gewoon weggegooid. Dus nu heb ik een hele lading kratten in de auto liggen, en ik bedacht me net: heb ik de parkeerapp wel aangezet?”

Ze moet lachen. „Eigenlijk ben ik een heel ongestructureerd, chaotisch persoon, haha. Ik dacht van tevoren: weet je wel zeker dat je mij wilt interviewen?”

Maar als ik naar die boxen kijk, denk ik: perfect op kleur!
„Ja, er moet wel ergens iets van structuur zijn. Dat is mijn houvast, dat heb ik wel nodig.”

Hoe werkt dat dan in je hoofd, die chaos?
„Oh nou, dat heeft natuurlijk ook wel z’n positieve kanten. Door chaos ontstaan dingen vanzelf. Mensen vragen: hoe bedenk je het? Nou, er gebeuren gewoon dingen in m’n hoofd ofzo. Zoals met die jachttrofeeën. Dan lig ik ’s nachts wakker en plopt er opeens iets op. Als een lampje bijna.”

Waar lig je dan wakker van?
„Van alle struggles in het leven.” Ze glimlacht. „Ik heb een heel gelukkig leven hoor. Ik ben een enorm bevoorrecht mens. Dat ik zo’n werkplek heb, zo’n mooi atelier. Geen materiaalkosten! Welke kunstenaar kan dat zeggen? Maar in het gewone leven kan die chaos ook een belemmering zijn. Dan slaat ’s nachts mijn fantasie op hol. Denk ik: ooh, het stormt te hard. Ooh, mijn huis ligt vier-en-een-halve meter onder de zeespiegel. Ik ben best wel somber ingesteld.”

Somber ingesteld? Maar…
„Ja, mijn werk is heel vrolijk, hè? Dat is fijn, dat geeft licht aan het bestaan. Maar intussen denk ik: hoe moet het verder? Ik heb twee kinderen, maar heb heel lang geen kinderen gewild. En soms houd ik mezelf voor: wat een onzin, er zijn altijd wel oplossingen te bedenken om het klimaat te redden. Maar eigenlijk ben ik daar wel pessimistisch over.”

Waar komt die ongerustheid vandaan?
„Had ik als puber al. Ik heb een gelukkige jeugd gehad, nooit tegenslag ofzo. Maar in mijn hoofd was ik vaak bezig met oorlog, Hiroshima, het glas was altijd halfleeg. Las ik van die hele zware boeken, zoals van Ward Ruyslinck, over de slechtheid van de mens. Oef, daar moet ik niet meer aan denken nu! Ik wil nu alleen maar vrolijkheid, het leven is al zo…”

Soms moet je gewoon beginnen, aanmodderen

Carolien Adriaansche verontschuldigt zich want haar atelier is nogal opgeruimd. „Normaal niet hoor.” Gisteren was het open dag, vandaar. Toen wees een jongetje naar de plastic miniatuurstad op de kast, gebouwd van dopjes en belleblazen en zei: ‘daar moet een puntje onder, dan is het net een ruimteschip van Star Wars’.

Ze pakt ’m erbij en wijst naar een omgekeerde slagroomspuit, gebruikt als torentje. „Moet je kijken. Dit bovenste is glad, en dan hier zo’n ribbeltje. Daar is heel goed over nagedacht. En hier, dit is de toner van een printer. En dit, van zo’n Tipp-exrolletje weet je wel.”

Adriaansche verbuigt het plastic niet, ze verknipt het niet, ze verft het niet. Plastic is van zichzelf al mooi genoeg. Het enige dat ze ermee doet, is sorteren op kleur en aan elkaar plakken, zodat alle losse onderdelen samen een nieuw geheel vormen.

Sommige mensen willen aandacht voor het milieu en maken daarom kunst, bij Carolien Adriaansche ging het andersom. Ze vond plastic gewoon heel mooi. De eenvoud, de vorm. Ze begon al jong met het verzamelen van rommel. Sigarenbandjes, karton, stokjes, plastic. Begin jaren 90, na een bezoek aan het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam, viel haar verzameling samen met de liefde voor het determinisme en ontstonden haar eerste collecties: beesten in kastjes.

Haar aandacht voor het milieu groeide, net als de plastic afvalberg op straat. Ze zag in de loop der jaren het aanbod kleurrijker worden – merken willen opvallen in het schap – en ook de openingen van de shampooflessen werden groter – dan is het eerder op.

Adriaansche werkt met wat ze krijgt of vindt op straat of op het strand en duikt „heel graag in containers”. Dat is ook het leukste, vindt ze, dat je door het materiaal verrast wordt. Daarom al die spullen om haar heen, zodat het toeval ook kan ontstáán. En dan begint ze gewoon. Soms werkt het, soms niet. „Aanmodderen” noemt ze het.

Je laat je leiden door toeval.
„Ja ja ja. En het leuke is dat ik als Afvaljuf op scholen ook weer op nieuwe ideeën kom. Ik laat de kinderen zelf plastic meenemen van thuis om ze bewust te maken. Soms brengen ze materialen mee die ik nog niet kende.”

Kunnen kinderen daar wat mee, zo’n stuk plastic?
„Nou, niet allemaal. Ik begin laagdrempelig en sommigen maken de mooiste dingen. Maar ik schrik geregeld hoe kinderen reageren. Die zijn die vrijheid niet gewend. Die willen iets namaken. Maar als ze dan zelf iets moeten bedenken…”

Dan ontstaat er kortsluiting?
„Dan zitten er wel ogen op het wasmiddelpak, maar verder komen ze niet.”

Waar ligt dat aan?
„Ik vind het sneu, al die kinderen zo jong met die tablets. Ga buitenspelen, vies worden, aanklooien. Er zou op scholen wel wat meer aandacht mogen zijn voor ontdekkend leren. Maar het onderwijs is er niet op ingericht. Dan geef ik ze wat tips en trucs en zeg ik: jongens, ga maar beesten van afval maken! En als ze dan een auto of een raket maken, is dat ook prima. Maar die leerkrachten vinden dat soms verkeerd. Die zeggen: dat was de opdracht niet. Terwijl ik denk: goh, ze moeten al zoveel opdrachten maken. Dat is zo jammer, dat het onderwijs zo vastzit. Alles moet meetbaar zijn, toetsbaar.”

Wel lekker efficiënt toch?
„Ja, daarom. En ik snap het ook wel. Klassen met dertig kinderen, ouders met twee banen. Dan is er natuurlijk geen aandacht voor iets anders. Je kiest voor eenheidsworst. Alles moet compact, met een doel. Dat is het gemakkelijkst. Net als in de verpakkingsindustrie.”

Kinderen zijn net flessen Glorix.
„Ik stond een keer in de rij bij de supermarkt toen ik een vader hoorde praten over de studiekeuze van zijn dochter. Hij zei: ‘dat is zo belangrijk, want daar zit ze voor de rest van haar leven aan vast’. Ik bemoeide me ermee want ik dacht: ho, wat is dat nou voor onzin!”

Jij zou willen dat er meer werd aangemodderd?
„Ik heb nooit gedacht om kunstenaar te worden. Eerder hartchirurg ofzo. Ik deed de dorpsmavo, toen de havo en daarna een opleiding land- en tuinarchitectuur, mijn vader achterna. Ik heb even gedacht timmerman te worden maar ik vond de opleiding niets, dus toen werd het ‘binnenhuis’ op de kunstacademie en daarna, na een leuke uitwisseling in Engeland, theatervormgeving op de Rietveld. Daarna heb ik tien jaar met plezier in het theater gewerkt. Ik ben een diesel, heel traag, een enorme laatbloeier. Pas toen ik twintig jaar geleden met plastic begon, viel alles op z’n plek.”

Toen wist je: nu gaat het ergens heen.
„Nou dat weet je niet eens. Maar dat gebeurt dan gewoon en als je dan terugkijkt en alles op een rij zet, dan lijkt het logisch.”

Het is belangrijk discussie aan te zwengelen

Adriaansche wijst naar een vergeelde NRC uit 2009, opgehangen boven haar bureau. ‘Sleutelen aan de aarde’ is de kop. Het artikel gaat over het broeikaseffect en wat we eraan kunnen doen. Maar het artikel is een misprint. De foto’s zijn dubbel gedrukt, alsof je er dronken naar kijkt.

Wat zegt dat?
„Ik vind dat wel fascinerend, die misdruk. Haast iets symbolisch. Alsof het zo simpel is, de oplossingen.”

Neem je consumenten iets kwalijk?
„Ik hou niet van wijzen met het vingertje. Ikzelf ben ook niet heilig. Voor mijn expositie in Lissabon wilde ik met de trein, maar dan ben je 36 uur bezig.”

Je bent op het vliegtuig gestapt.
„En dat schuurt enorm. Want dan vraag ik als kunstenaar aandacht voor het klimaat en dan… Kijk, ik koop amper nieuwe kleding of spullen, ik was me met een stuk zeep. Maar eh…”

De mens consumeert zich helemaal suf…
„Ja, maar dat is ook dubbel. Ik profiteer daarvan, als kunstenaar. Ik ben een soort afvalverwerkingsbedrijf. Ik leef van die consumptiemaatschappij. En ik begrijp het ook als je onderaan de ladder staat. Dan is het fijn dat je toch iets goedkoops kunt kopen, iets van plastic. Maar bedrijven neem ik het wel kwalijk. Die zouden hun verantwoordelijkheid moeten nemen. En als ik dan denk aan al dat geld dat Amazon verdient met al die spullen, en dat zo’n man dan in een raketje wil vliegen…”

Wat zegt zo’n raket over de mens?
„Nou, dan moet ik toch wel weer denken aan de boeken die ik las in mijn pubertijd, over de slechtheid van de mens. En dat we als mens alles ook weer goedpraten. Zoals dat ik naar Lissabon vlieg en mensen zeggen: ach joh, jij hebt toch nooit veel gevlogen.”

Er is altijd wel een wasverzachter te vinden.
„Inderdaad. En ik ben somber ingesteld, dus dat soort gedachten druk ik dan maar weg. En dan helpt het om dit soort dingen te maken. Niet dat ik daarmee het klimaat help. Maar ik vind het belangrijk om op een positieve manier de discussie aan te zwengelen. Het is al fijn als mensen zich een beetje bewust worden.”

Home Blog NRC